De tuin rondom het huis.
Moeder met de (oudste) drie kinderen in de tuin. 1950.
Die rieten stoelen hebben we nog heel lang gehad.
.
Moeder met Pieternel, bij de blauwe regen. 1959.
Twee keer per jaar kwam er een tuinman om de tuin te doen. Maar ik vond het in mei altijd wel heel erg, dat hij net kwam als de madeliefjes bij honderden in het gras groeiden. Die maaide hij dan heel gewetenloos allemaal eraf. Ik heb er nog wel vaak kransjes van gemaakt, maar die waren dan in twee dagen verdord. Dus dat was maar korte vreugde.
We speelden eigenlijk nooit op het gras. Wel maakten we juist daar foto's als er familie was, of gasten waren. Ik herinner me een foto met Henk Bach. Hij heette niet echt Bach, maar hij vond onze piano zo mooi en wilde daar ook wel op leren spelen. Hij heette net als onze Henk ook Henk Tiemens. Maar dat was te lastig.
Ook kwam er eens een zendingsdominee: ds. Henk Schut uit Blora (Java). Hij had een landkaart bij zich, en daarmee is hij op de foto gegaan, met ons erbij. We vonden dat machtig interessant, zo'n zendeling bij ons in de tuin. We maakten zelfs 2 foto's met ons nieuwe Clackje.
Vader had achterop de foto nog wat geschreven:
Zendingszondag te Eindhoven, 2 juni 1957. In de Pastorietuin, Fazantlaan 19.
Op de kaart van het zendingsterrein Blora-Bodjonegoro wordt Lasem aangewezen, de plaats waar de geadopteerde school is.
Er was een border langs het gras, gemaakt van bakstenen. Daarin waren erg leuke kleine bodembedekkende plantjes, met witte en met gele bloempjes. Muur heet dat, geloof ik. Ik vond ze altijd erg vrolijk staan.
In de achtertuin hadden we een grote kastanjeboom. En dat was altijd een bron van vreugde. In het voorjaar hadden we een prachtige bloesem, en dan die regen van witte blaadjes. In het najaar kwamen al die prachtige kastanjes naar beneden, soms nog in hun schil. En heel vaak gooiden de buurjongens met stokken in de boom om zo nog sneller kastanjes te kunnen rapen. Ze kwamen zelfs met lange stokken onder ons hek door, want daar zaten de nodige gaten in. Zo konden ze nog meer kastanjes te pakken krijgen. Want kennelijk mochten ze niet onze tuin in.
Rond de kastanjeboom was grint, met nog een border langs het gaashek. Dit hek was een stuk lager dan het gaashek aan de straatkant. Er was een hekje in, waardoor we naar het gedeelte naast de kerk konden komen. We stalden onze fietsen altijd in het fietsenhok dat daar was, naast ons schuurtje.
In ons schuurtje stond in het begin de wasmachine, denk ik. Of was dat nog een wastobbe, met een wasbord? En aan het schuurtje hing een wasrek, maar hierover ging alleen het kleed dat dan werd uitgeklopt met de mattenklopper. En wij maakten er een tentje van waarin we konden spelen.
Tussen het schuurtje en het huis was nog een hokje: het kolenhok. Dit was iets lager, waardoor we ook via dit hok en het schuurtje op het dak van het fietsenhok konden klimmen. Een mooie verstopplek bij het verstoppertje spelen.
De rest van de tuin was betegeld, en er was nog een klein muurtje links van de openslaande deuren. We speelden veel op dit plaatsje.
O ja, er stond ook nog een schommel in de tuin, vlak bij de kastanjeboom. Maar ik herinner me niet dat we er veel geschommeld hebben. Het stoeltje hing er helemaal niet aan.
|