Het ijsje
Het was zomer 1952 en ik was 5 jaar. Ik speelde bij mijn buurmeisje in de tuin. Maar toen hoorde ik opeens de bel van de ijscoman, en ik hoopte dat de moeder van dat meisje nu zou zeggen: willen jullie een ijsje? Maar nee hoor! Zij was voor een goede opvoeding, maar dat wist ik toen nog niet, en zo'n belletje moest je dus niet klakkeloos volgen.
Maar mijn zin in een ijsje was wel aangewakkerd. Goede raad was nu duur. Ik merkte wel dat ik van de buurvrouw niks te verwachten had, en ik wist ook dat ik nog een stuiver in mijn spaarpot had. Maar die stond boven op de linnenkast op de overloop van ons huis. En er was niemand thuis.
Ik wist echter wel hoe je het huis kon binnenkomen als er niemand thuis was. Dan schoof je de dorpels onder de openslaande ramen naar binnen, en dan ging het raam van de kamer openen, en zo kon je naar binnen klimmen. Ik ging dus heel snel naar mijn eigen huis toe.
Ik had geluk dat er geen vaasjes voor die dorpel stonden, dus zo kon ik naar binnen. De ijscoman stond al in de Lakerstraat, dus ik moest opschieten.
Ik holde de trap op, en daar zag ik mijn spaarpot al op het randje van de kast staan. Nu even snel de stoel uit de kamer van de jongens erbij gesleept, en ik kon er net bij. Met wat moeite kreeg ik de stuiver door het gleufje eruit. Nu hopen dat de ijscoman er nog stond. Ik ging weer snel via het raam naar buiten en ja hoor, hij stond er nog steeds. Ik had mijn stuiver stevig in mijn hand geklemd. Ik zei: een ijsje van 5 cent. De ijcoman keek me verbaasd aan: 5 cent? Nee, die heb ik niet. Ik heb alleen ijsjes van een dubbeltje. Hij pakte zo'n ijsje vanonder het glimmende deksel vandaan en liet het mij zien. Het was zo'n rechthoekig wit ijsje op een stokje. Heb je niet meer geld bij je? Nee. Ik schudde verdrietig mijn hoofd. Dit was alles wat in mijn spaarpot zat. Nou, wacht maar even, zei de ijscoman, ik weet misschien wel wat. Hij deed een klepje onderin de kar open en haalde daar een aardappelschilmesje tevoorschijn. Toen sneed hij de bovenste helft van het ijsje af en gaf mij het onderste stuk. Hier, deze kost 5 cent. Eet hem maar lekker op.
Ik zweefde met mijn ijsje van 5 cent heel gelukzalig weer naar mijn buurmeisje toe. Het ijsje was heel koud, ik kon er nog nauwelijks aan likken. Maar hij smaakte heerlijk!
Toen ik weer bij het buurmeisje in de tuin aankwam, liet ik heel blij mijn ijsje zien. Kijk eens, die heb ik net gekocht, voor 5 cent. Het buurmeisje wilde dat ook wel, maar toen kwam de moeder boos de tuin in stampen. Ze pakte het ijsje van mij af en wierp het in de pas aangeharkte aarde van de border. "Als je HIER was gebleven, dan had je een HEEL ijsje gehad!" riep ze me kwaad toe. Ontzet keek ik naar dat heerlijke ijsje, dat nu helemaal onder de aarde zat.
Ik ging toen maar naar huis. Zonder ijsje. En heel verdrieting en verbaasd over zoveel onrecht. Het is daarna niet meer goed gekomen tussen de buurvrouw en mij.
terug naar de vorige pagina
|