Het geheim van succes

juni 2006
Toen de Nasa in 1990 de Hubble-telescoop lanceerde, hadden niet alleen ruimtevaartdeskundigen hoge verwachtingen. De hele wereld keek reikhalzend uit naar grootse ontdekkingen. Veel geheimen van het universum zouden door de telescopische beelden worden onthuld. Helaas. De beelden waren wazig en nauwelijks bruikbaar. Omdat één van de spiegels niet goed functioneerde, verdween alle trots en hoop. Het Amerikaanse Congres eiste een verklaring voor het debacle. Het miljardenproject en zijn ontwerpers werden het mikpunt van spot. Het leidde tot stress en gezondheidsklachten bij Nasa-technici.

‘Het was traumatisch’, blikt Charles Pellerin terug. Pellerin was destijds directeur van de afdeling astrofysica van de Nasa, verantwoordelijk voor de lancering van de Hubble. Niemand wist hoe ze het probleem moesten oplossen – niemand, op Pellerin na. Hij begreep niet alleen hoe het probleem kon worden verholpen, maar hij zorgde ook voor de financiële middelen om de telescoop te repareren. Hiervoor zou hij later van zijn werkgever de Outstanding Leadership Medal ontvangen.
Maar zijn grootste beloning was dat de telescoop de volgende tien jaar spectaculaire beelden liet zien. De Hubble kwam alsnog aan de basis te staan van belangrijke ontdekkingen van sterren, sterrenstelsels en andere kosmische verschijnselen.

Waarom slaagde Pellerin waar anderen faalden? Hij was immers niet de enige met een hoog IQ; bij de Nasa werken de knapste koppen ter wereld. Zij konden hetzelfde onderzoek doen en dezelfde logica toepassen. Zij beschikten over dezelfde modellen en wiskundige formules. Waarom was Pellerin dan de enige – terwijl anderen het allang hadden opgegeven – die inzag hoe de telescoop kon worden gerepareerd?

Het antwoord op die vragen schuilt in de benadering van de kwestie. Pellerin deed dat vanuit een heel ander perspectief. Hij weigerde de situatie te beschouwen als een eindproduct dat jammerlijk was mislukt, maar als een project dat gewoon nog niet was afgerond. Hij bleef geloven in een positieve afloop: een goed functionerende ruimtetelescoop. Hij zag hoe dat kon worden gerealiseerd en vond een team van astronauten dat de optische apparatuur zou herstellen. Het kapitaal en de middelen waren aanwezig; de Nasa moest ze alleen anders verdelen. Pellerin regelde dat. Door de situatie opnieuw in kaart te brengen, positief te denken en zijn doel (een gerepareerde telescoop) voor ogen te houden, was Pellerin in staat een scenario te ontwikkelen dat een reeks gebeurtenissen teweeg zou brengen die de toekomst zou veranderen. Pellerin bezat, kortom, iets wat zijn collega’s niet voldoende hadden ontwikkeld: positieve intelligentie.

Positieve intelligentie is het vermogen om de meest gunstige mogelijkheden van iets te zien en om dit te projecteren op de toekomst. Simpel gezegd: positieve intelligentie is het vermogen om in iets heel kleins iets heel groots te zien, bijvoorbeeld hoe uit een klein zaadje een machtige boom kan groeien. Het is een vermogen dat mensen succesvol maakt – in hun werk, in hun relaties, hun leven.

Viktor Frankl, een overlevende van een Duits concentratiekamp, schreef in zijn klassieker De zin van het bestaan over de kracht om tussen het meest gruwelijke leed iets te vinden dat een mens de kans biedt te overleven. Frankl, in 1997 overleden, schreef: ‘Je kunt alles van een mens afnemen op één ding na: het vermogen in alle omstandigheden je houding te bepalen, de manier te kiezen waarop je ergens mee omgaat.’

Dat is het meest cruciale element van positieve intelligentie: het bepalen van ons perspectief. Dat is een psychologisch proces waarbij we een kwestie, een persoon, een context of een scenario bewust in een perspectief plaatsen. Denk maar aan de bekende vraag of een glas nu halfleeg of halfvol is. Hoe we het ook noemen, er zit evenveel in; alleen het perspectief is anders.

Het tweede element van positieve intelligentie is het proces van selecteren en beoordelen, dat we toepassen om te bepalen of iets waardevol is. Succesvolle mensen hebben een vermogen om de dagelijkse situatie – gebeurtenissen, tegenslagen, producten en mensen –zo te bekijken dat ze er het maximale uit kunnen halen. Omdat zij vanuit een positief perspectief denken, zien ze vaak talenten of mogelijkheden die anderen missen. Zij ontdekken nuttige of wenselijke aspecten die al liggen besloten in mensen of situaties, maar die nooit zijn geopenbaard of benut. Het derde element is het vermogen om de veelbelovende aspecten van het heden te verbinden met het gewenste einddoel. Veel mensen kunnen iets in een positieve context plaatsen, maar wanneer ze niet weten hoe ze de bestaande mogelijkheden concreet kunnen sturen, schieten ze er nog niet veel mee op. Maar mensen die over deze gave beschikken, voorzien hoe iets zich in de toekomst kan ontwikkelen.

Dat zijn precies de drie stappen in het verhaal achter het ontstaan van de revolutionaire Tupperware-party’s. In de jaren vijftig brak Brownie Wise zijn hersenen op de vraag hoe hij plastic huishoudartikelen in de markt kon zetten. Op een dag kreeg hij onaangekondigd bezoek van een slordig, haast armoedig geklede huisvrouw die dealer wilde worden voor Tupperware. Wise had haar de deur kunnen wijzen. Hoe kon zo’n onopgeleide vrouw hem nu van dienst zijn? Maar Wise veranderde zijn perspectief, richtte zich op haar positieve eigenschap (haar enthousiasme om artikelen van Tupperware bij anderen aan te prijzen) en bedacht een plan zodat zij hem kon helpen succesvol te worden: door feestjes te organiseren voor huisvrouwen, waarbij ze zijn producten zouden demonstreren en verkopen.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat intelligentie kan worden ontwikkeld en gevoed; het is geen aangeboren, onveranderlijk vermogen. Ook positieve intelligentie kan worden ontwikkeld en verbeterd. Wanneer we onze positieve intelligentie erkennen en ontwikkelen, kan dit een positieve invloed hebben op ons geluk, gezondheid en succes – en uiteindelijk ook voor op de samenleving (zie kader, ‘Het algemeen belang van positiviteit’).

We kunnen onze positieve intelligentie het beste ontwikkelen door voort te bouwen op onze talenten en goede eigenschappen. Voor veel mensen is dat precies tegenovergesteld aan wat ze hebben geleerd. Immers, in de psychologie is het gebruikelijk dat we ons concentreren op gebreken en problemen, zoals ook in organisaties consultants en managers gebreken opsporen om ze te herstellen. Het probleem daarvan is dat de zaken slechts worden hersteld tot een minimaal functioneringsniveau – en niet het optimale niveau dat bereikt zou kunnen worden. Een dergelijke aanpak is nu eenmaal gericht op écht succes.

Als we ons daarentegen trainen om meer gebruik te maken van onze talenten en goede eigenschappen, zullen we een veel snellere en leukere route naar succes bewandelen. Als we ze intensief gebruiken, sterker maken en toepassen in nieuwe terreinen van ons leven, maken we onze talenten en goede eigenschappen steeds sterker.

Er zijn ook andere manieren om onze positieve intelligente te verhogen: 1. Verander uw gewoonten. Een voorbeeld. Mogelijk neemt u elke dag dezelfde weg naar uw werk. Wanneer er wegwerkzaamheden zijn, moet u een andere weg nemen. Waarschijnlijk zult u zichzelf nu dagelijks moeten dwingen eraan te denken dat u een nieuwe route moet volgen. Zo ontstaat een nieuwe gewoonte.

2. Verander uw manier van denken. Een bekende theorie van Gerald Edelman, die in 1972 de Nobelprijs won, is het ‘neuraal darwinisme’. Edelman stelt dat ons brein ongeveer 30 miljard neuronen en een miljoen synaptische verbindingen heeft. De verbindingen die het meest worden gebruikt tijdens de ontwikkeling van kind naar volwassene worden behouden. De verbindingen die we het minst gebruiken, worden vernietigd of ‘gesnoeid’. Volgens Edelman beïnvloedt aanhoudende neurale activiteit de groei van neuronen en de vorming van synapsen. Ofwel: hoe vaker we bepaalde mentale processen gebruiken, hoe sterker ze worden. Als we bijvoorbeeld bewust werken aan een gevoel van optimisme, worden deze neurale verbindingen sterker. Het is een soort mentale training – als we de neurale ‘spieren’ van het optimisme oefenen, worden ze sterker en worden we aldus optimistischer. Wanneer we besluiten dat we gelukkig willen zijn, worden deze ‘geluksynapsen’ versterkt. Door een bepaalde denkwijze toe te passen, kunnen we ons die denkwijze dus ook eigen maken.

3. Handel anders. Ik nodig u uit voor een oefening: glimlach gedurende een paar minuten. Nu! ... (Houd vol...) U zult waarschijnlijk merken dat deze paar minuten best lang duren. Maar u zou niet de eerste zijn als u zich na een paar minuten gelukkiger voelt dan voor u begon. Na een poosje voelt die glimlach natuurlijk aan en is de kans groot dat u zich oprecht gelukkig voelt. Omdat onze hersenen geen onderscheid kunnen maken tussen een glimlach (of een andere handeling) die door een bepaalde gemoedstoestand wordt veroorzaakt of ontstaat door het bewegen van onze mentale spieren, kunnen we onze denkwijze veranderen door lichamelijke veranderingen.

Verwacht niet dat u alleen nog maar gelukkig bent of geen fouten meer maakt als u uw positieve intelligentie verder ontwikkelt. Wel zult u leren om situaties vanuit een nieuw licht te bezien, zodat u uw problemen creatief kunt oplossen. Waarschijnlijk krijgt u meer oog voor innovatieve oplossingen. Mogelijk zult u merken dat u zichzelf of anderen minder vaak iets kwalijk neemt, en dat u meer bezig bent met het realiseren van uw eigen wensen. Uw gedrag kan het beste oproepen in anderen. U ziet verbanden die u voor die tijd nooit waren opgevallen. Kortom, met meer positieve intelligentie vindt u geluk, waardering en voldoening.

Met toestemming bewerkt en overgenomen van Appreciative Intelligence: Seeing the Mighty Oak in the Acorn, een nieuw boek van Tojo Thatchenkery en Carol Metzker (Uitgeverij Berrett-Koehler). Het boek heeft een voorwoord van David Cooperrider, de grondlegger van appreciative enquiry (waarderend onderzoek).

Tojo Thatchenkery is hoogleraar Organisatieontwikkeling en Kennismanagement aan de George Mason University. Carol Metzker is consultant op het gebied van lerende organisaties.



terug naar de vorige pagina