Onze aanleg voor geluk

Waarom een positieve instelling de psychologie heeft opgeschud.

NRC-bijlage maart 2011

Martin Seligman bevond zich op het hoogtepunt van zijn carrière, toen zijn vijfjarige dochtertje Nikki hem leerde dat zijn vakgebied – de psychologie – zich de afgelopen vijftig jaar met de verkeerde dingen had beziggehouden.
Ze waren in de tuin onkruid aan het wieden, maar Nikki gooide telkens het onkruid in de lucht en liep zingend en dansend in het rond. Seligman – een professor die gewend was zijn werk altijd netjes en nauwkeurig te doen – had zijn dochter een standje gegeven. Ze was huilend weggelopen, maar een paar minuten later stond ze weer voor zijn neus: ‘Papa, ik moet met je praten!’ ‘Zeg het eens, Nikki.’ ‘Papa, weet je nog hoe ik, toen ik vier was, altijd aan het jengelen was? Toen ik vijf werd, heb ik besloten om daarmee op te houden. Dat is een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb gedaan. Maar als het mij gelukt is om te stoppen met jengelen, kun jij ook stoppen met altijd maar mopperen!’
Op dat moment besefte Seligman iets heel belangrijks: als je je geest niet traint om dingen op te merken waar je dankbaar en blij om kan zijn, gaat het leven aan je voorbij. En hij besefte ook dat de centrale rol van de wetenschappelijke psychologie zou moeten zijn om iedereen te helpen de positieve kant van het leven te zien, zoals dat Nikki uit zichzelf was gelukt.

Sinds het ontstaan van de moderne psychologie, een eeuw geleden, heeft de definitie van geestelijke gezondheid zich beperkt tot ‘het verminderen van neuropsychiatrische stoornissen’. De klassieke psychiatrie ziet een kalme gemoedstoestand als een wankel evenwicht van neurotransmitters. Het individu zou slechts het gevolg zijn van conflicten uit de kindertijd of instincten die moeten worden bedwongen. De nieuwe, door Seligman verkondigde psychologie heeft een heel andere insteek. Het gaat er niet meer om de mensen te helpen om van 5 naar 0 te komen op de tevredenheidsschaal, maar om iedereen in staat te stellen van 0 naar +5 te gaan. De positieve psychologie richt zich op het ontwikkelen van het vermogen om te beminnen en bemind te worden, om onze daden zin te geven, om verantwoordelijk te zijn voor wat we kunnen veranderen, om soepel om te gaan met de dingen die we niet kunnen vermijden.

De positieve psychologie heeft al concrete resultaten opgeleverd. We moeten bijvoorbeeld in een dagboek (minstens één keer per week) de positiefste dingen opschrijven die we hebben meegemaakt en hoe we daar zelf aan hebben bijgedragen. Na zes weken – ongeveer de tijd die een antidepressivum nodig heeft om te gaan werken – is het gevoel van tevredenheid aanzienlijk toegenomen. Wat bijdraagt aan een permanent gevoel van welbehagen, is verbondenheid – in een relatie, een gezin, een baan, een gemeenschap – of zinvol bezig zijn: het beste wat je in je hebt naar boven halen en aanwenden voor het welzijn van anderen.
Maar de belangrijkste boodschap aan de psychologie blijft de les van Nikki: we hebben een aanleg om gelukkig te zijn en het is voor een groot deel aan onszelf om die aanleg wel of niet een kans te geven.



terug naar de vorige pagina